Dialoog hoe doe je dat
Dialoog, je hoort er momenteel zoveel over. Iedereen vindt dat iedereen met iedereen in dialoog moet gaan en dat dat vele problemen en meningsverschillen zou oplossen. Dat klopt, dialoog kan een grote bijdrage leveren aan het oplossen van meningsverschillen en helpen bij het vinden van uiteenlopende oplossingen. Dialoog is echter meer dan met elkaar aan tafel gaan zitten en een gesprek starten. Hoe je dat doet daar gaat dit artikel over. Dialoog is een heel oude gesprekvorm. Het werd al toegepast bij de oude Grieken. Bekend zijn de gesprekken die Socrates voerde en daarbij een strakke vorm hanteerde. Hij ondervroeg zijn gesprekspartner over diens fundamentele waarden en denkbeelden. En in essentie is dat nog steeds de kern van een dialoog. Het onderzoeken van de denkbeelden van de ander. Gespreksvormen Ruwweg zijn er vier gespreksvormen te onderscheiden. Het gebabbel, het debat, de dialoog en co-creatie. Er zit een natuurlijk verloop tussen deze vormen waarbij het echter niet vanzelfsprekend is dat van de ene naar de andere vorm wordt overgestapt. Ingedeeld naar hun kenmerken ontstaat het volgende model.

reflectief

                                                                                                              co-creatie                 |                        dialoog                                                                                        gezamenlijk ——————————|———————————–individueel                                                                                                               gebabbel                   |                        debat

reactief

De horizontale as staat voor de mate van individualiteit-gemeenschappelijkheid waar vanuit het gesprek wordt gevoerd. De verticale as staat voor de wijze waarop de reactie tot stand komt. Het spannendste zijn natuurlijk de overgangen: hoe ga je van gebabbel naar debat en van debat naar dialoog etc. Wat daar voor nodig is bespreek ik later, eerst de kenmerken van de vier vormen. Gebabbel is het gesprek dat je voert bij recepties, verjaardagen en met eerste contacten. Het gaat over of je een goede reis had, een parkeerplek kon vinden, het weer dat soort zaken. Belangrijk kenmerk is dat het veilig is. Veilig voor jou en veilig voor je gesprekspartner. Je hoeft niet iets belangrijks over jezelf bloot te geven. Al kan natuurlijk de bekentenis dat je een Ajax dan wel Feyenoord fan bent heel wat losmaken. Spannender wordt het bij een debat. Daar gaat het om het geven van je mening. Uiten en duidelijk maken wat je vind, wat voor jou belangrijk is etc. Op zich is dit een prima gespreksvorm omdat deze duidelijkheid geeft over waar mensen staan en wat zij belangrijk vinden. Sterker zonder deze vorm geen heldere afspraken. Anders ontstaat er een ja zeggen – nee doen houding. Jammer is dat deze vorm nogal wat negatieve uitwassen kent. Een winnen-verliezenopstelling, manipulatief om maar gelijk te krijgen, de ander het zwijgen willen opleggen. Dat soort zaken. Momenteel zien we dit helaas veel in politieke bijeenkomsten of bij bijeenkomsten waar mensen emotioneel met het onderwerp zijn verbonden. Dan de dialoog. Centraal hierin is de interesse in het standpunt, de belangrijke waarden en denkbeelden van de ander. Het vraagt een nieuwsgierig houding zodat het onderzoek maximale informatie oplevert. Om die informatie ook waarde te laten hebben moeten de gesprekspartners bereid zijn hun eigen mening op te schorten. Ten slotte de co-creatie. Dat is het feestje van gezamenlijke ontwikkeling. Als groep ontstaat een gesprek waarbij je de tijd verliest, in elkaar opgaat en uiterst effectief bent. Vaak herken je dit pas achteraf wanneer je met een whow gevoel terugkijkt op de afgelopen bijeenkomst. Er is iets ‘magisch’ gebeurd. Dialoog wat is er voor nodig Zoals hierboven al beschreven vergt dialoog een nieuwsgierige instelling van de deelnemers. Dat betekent dat bij de overgang van debat naar dialoog het eigen ego even aan de kant wordt gezet. Niet de eigen mening telt maar nieuwsgierigheid naar ‘wat heeft die andere nu echt te vertellen’. Dan niet vanuit de intentie ‘hoe kan ik dat onderuit halen’ maar wat kan ik daar van leren, hoe komen wij als organisatie daar verder mee. Dat is niet het enige. Otto Scharmer heeft het in zijn boek Theorie-U over het uitstellen van drie belangrijke interne stemmen: de stem van het oordeel, de stem van het cynisme en de stem van de angst. Dat is nogal wat. Je zult haast denken dat dialoog alleen is weggelegd voor verlichte mensen, gelukkig is dat niet zo. De meeste dialogen worden begeleid door een gespreksleider. Zijn/haar hoofdtaak is het bewaken van juist dat uitstellen van de drie stemmen: oordeel, cynisme en angst. Wanneer de dialoog wordt gevoerd ten behoeve van probleemoplossing of intervisie kan een wat strakkere structuur gehanteerd worden. Het volgen en bewaken van die structuur is dan ook een taak van de gespreksleider. Een dialoog is derhalve een prachtig instrument om een verdiepend gesprek te voeren en nieuwe wegen te ontdekken, je moet er echter wel wat voor doen. Hoe een dialoog op te zetten en te begeleiden daar help ik je graag mee.